|
||
|
|
NLS Augustus 1976: de kogel is door de kerk. De Nationale Luchtvaartschool in Rotterdam is het instituut waar ik mijn vervolgopleiding ga doen. Zoals voor zoveel studenten betekent dit: uit huis gaan wonen, zelf koken en wassen, strijken en, natuurlijk, weer studeren. Ik heb inmiddels een jaar gewerkt en allerlei andere dingen gedaan dus het studieritme zal niet meevallen. Behuizing gevonden op de Spoorsingel in Rotterdam bij mevrouw van Geest. De kamer die ik er huur spreekt niet echt tot de verbeelding maar het moet maar want veel kameraanbod is er niet. Initieel zit ik in mijn eentje op de bovenverdieping van het huis. Mijn klas bij de NLS is maar liefst 4 mensen groot. Alle NLS klassen hebben een nummer, net zoals dat bij de grote tegenhanger in vliegeropleidingsland, de Rijksluchtvaartschool, het geval is. AB13 is het nummer van onze klas. AB staat voor Abinitio. Opleiding tot verkeersvlieger, in principe vanaf scratch, zonder ervaring of voorkennis. 4 jonge broekies in een klas met het ongeluksgetal. Dat belooft wat....
Tim Wagtendonk - Martin Barkhuis - Joop Sint Jago - Otto Bliek
Nationale Luchtvaart School De Nationale Luchtvaartschool was in 1976 gevestigd op
het vliegveld Zestienhoven van Rotterdam. De NLS had een historie liggen
op het oude vliegveld Waalhaven en was na de oorlog verhuisd naar
Zestienhoven. In den beginne was er slechts een opleiding tot privé
(sport) vlieger maar midden jaren zeventig kwam er een beroepsopleiding.
In die tijd waren de mogelijkheden voor opleiding tot vlieger met als
doel de commerciële luchtvaart behoorlijk beperkt. Natuurlijk was er de
Rijksluchtvaartschool ( RLS ) met een gelimiteerde opleidingscapaciteit
maar wel geldend als de top opleiding voor de civiele luchtvaart in
Nederland en de Hofleverancier voor de Koninklijke
Luchtvaartmaatschappij. Andere wegen naar de beroepsvliegerij waren
Luchtmacht en Marine en de opleidingen in de Verenigde Staten. Andere
opleidingen dan de Rijksluchtvaartschool hadden allemaal hun eigen
nadelen. Bij Luchtmacht en Marine waren dit voornamelijk de lange
contract tijd na de beginopleiding. Je moest rekening houden met een
periode van zo'n 10 jaar alvorens je de Dienst kon verlaten om de
burgerluchtvaart in te gaan. Het voordeel van de opleidingen in Amerika
waren de relatief lage kosten. Groot nadeel daarentegen het feit dat de
Amerikaanse theoretische opleidingen niet erkend werden en de conversie
van een Amerikaans brevet naar een Nederlands brevet alleen maar kon op
basis van Nederlandse theorie examens in combinatie met het vereiste
uren totaal. Daarmee was de Nationale Luchtvaartschol het enige korte
termijn alternatief voor de Rijksluchtvaartschool. De examens voor beroepsvliegers waren toen nog
gesplitst in 2 examen groepen namelijk de Technische Groep en de
Navigatorische Groep. Technisch bestond uit Vliegtuigen, Motoren en
Instrumenten. Navigatorisch was Meteo, Voorschriften, Navigatie
en Electronische Navigatie Hulpmiddelen.
De Chef-Instructeur Hoe anders was de praktijk training. In feite werden
Joop en ik opgeleid door de chef-instructeur, Frans Arends. Een
schoolvoorbeeld van een goede instructeur. Een man van weinig woorden
maar wel duidelijk in zijn wijze van lesgeven. Geen verrassingen maar
gewoon degelijk en zeer constant in de benadering van het vak. Ik
vermoed dat iedere vlieger wel een persoon kan aanwijzen die hij als het meest vormend heeft ondervonden. Bijna automatisch heeft dit
betrekking op een instructeur. En van alle NLS instructeurs in die
periode hoort de lauwerkrans bij Frans Arends. Het voelde alsof de man
je onder zijn hoede had genomen en je met gerichte hand door de
praktische opleiding aan het sturen was. De man die je voorbereidde voor
je A-brevet, je instrument rating, je vliegexamen voor het commerciële
brevet. En toen kwam de training voor het tweemotorige vliegtuig, de
Piper PA350 Chieftain.
Meneer Om onduidelijke redenen was er bij de NLS een scheiding tussen de instructeurs. Deze was niet ingegeven door stand, senioriteit, leeftijd of anderszins. Het was een scheiding die in het leven werd geroepen door de leerlingen zelf. Het was de wijze waarop de verschillende mensen op de school en de daarbij behorende omgeving werden aangesproken: Zo was er Jos ( van der Veer ) van de Technische Dienst, en Tante Jo van de Rotterdamse Aeroclub - waarmee de NLS haar onderkomen deelde - en Ben de Geus of Jan Minoli, vlieginstructeurs met wie zoveel NLS leerlingen door het zwerk hebben gedwaald. Of Henk de Groot, achter de Operations Balie. Zelfs de ontzagwekkende figuur van Bill van Gent Schreiners Hoofd Vliegdienst, liet zich eerder bij zijn voornaam noemen. Maar er waren ook ook mensen die je eigenlijk nooit met hun voornaam aansprak. Niet omdat je die niet kende maar het paste niet om die uit te spreken. Het was altijd : meneer Bool ( Meindert ) de man van de Administratie, meneer Kuiter ( Bart ) directeur van de school en meneer Arends ( Frans ) de chef-instructeur.
Voor andere verhalen van de NLS kijk hier |
Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 15-05-2020